- stikken
- {{stikken}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [sterven door ademgebrek] suffocate ⇒ choke2 [benauwd worden] suffocate ⇒ be stifled3 [in overvloed hebben] be bursting (with) 〈jaloezie, trots〉 ⇒ be up to one's ears (in) 〈werk e.d.〉4 [figuurlijk] [doodvallen] drop dead♦voorbeelden:1 in iets stikken • choke on something〈figuurlijk〉 hij stikte bijna in zijn woorden • he almost choked on his words2 het is hier om te stikken! • it's stifling in herestikken van de warmte • (be) swelter(ing)stikken van het lachen • be in stitchesstikken van woede • choke with angerik stik! • I'm choking!3 stikken in het werk • be up to one's ears in workstikken van het geld • be loaded4 iemand laten stikken • let someone down; 〈met betrekking tot echtgenoot ook〉 walk out on someone; 〈niet trouwen〉 jilt someone; 〈niet verschijnen〉 stand someone upje kunt voor mijn part stikken! • as far as I'm concerned, you can drop dead!II 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉1 [naaien zonder tussenruimte] stitch♦voorbeelden:1 met de machine/met de hand stikken • stitch by machine/handIII 〈onpersoonlijk werkwoord〉 〈informeel〉1 [overvloedig aanwezig zijn] be full (of) ⇒ swarm (with)♦voorbeelden:1 het stikt hier van de restaurantjes • you can't move here for bistrosdeze vertaling stikt van de fouten • this translation is riddled with errors
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.